In punt 43 van de Mededeling staatssteun worden acht aanwijzingen genoemd waaruit valt af te leiden dat een steunmaatregel toerekenbaar is aan de staat.
Mogelijke aanwijzingen om te bepalen of een maatregel aan de Staat valt toe te rekenen, zijn onder meer:
- de vaststelling dat de betrokken instantie het kwestieuze besluit niet kon nemen zonder rekening te houden met de door de overheid gestelde eisen;
- de aanwezigheid van organieke factoren die het overheidsbedrijf met de Staat verbinden;
- het feit dat het bedrijf waarlangs steun werd verleend rekening moest houden met de aanwijzingen van overheidsinstanties;
- het feit dat het overheidsbedrijf deel uitmaakt van de structuur van de overheidsdiensten;
- de aard van de activiteiten van het overheidsbedrijf en het feit dat het overheidsbedrijf bij het verrichten van deze activiteiten op de markt normaal concurreert met particuliere marktdeelnemers;
- de juridische status van het bedrijf (of het publiek recht dan wel het algemene vennootschapsrecht van toepassing is), al kan het enkele feit dat een overheidsbedrijf in de vorm van een gemeenrechtelijke kapitaalvennootschap is opgericht niet als een voldoende reden gelden om toerekenbaarheid aan de Staat uit te sluiten, gelet op de autonomie die het aan deze rechtsvorm kan ontlenen;
- de mate waarin de overheid toezicht uitoefent op de bedrijfsvoering van het bedrijf;
- elke andere aanwijzing waaruit in het concrete geval blijkt dat de overheid bij de vaststelling van een maatregel betrokken is of dat het onwaarschijnlijk is dat zij hierbij niet betrokken is, mede gelet op de omvang van deze maatregel, op de inhoud ervan of op de eraan verbonden voorwaarden.