Het begrip ‘overdracht van staatsmiddelen’ moet volgens de Mededeling Staatssteun ruim geïnterpreteerd worden. Hieronder valt niet alleen de daadwerkelijke overdracht van middelen, zoals het verstrekken van een subsidie of een lening. Het is voldoende dat de decentrale overheid inkomsten derft. Hierbij kan gedacht worden aan:
• Het derven van belasting- en socialezekerheidsinkomsten als gevolg van door de lidstaat verleende vrijstellingen of verlagingen van belastingen of sociale premies;
• De vrijstelling van de verplichtingen tot betaling van geldboetes of andere financiële sancties;
• Het aanbieden van goederen of diensten door een decentrale overheid of door overheidsbedrijven tegen een prijs onder de marktprijs;
• Het investeren in en onderneming, waarbij de decentrale overheid meer risico’s aangaat dan particuliere aandeelhouders;
• De toewijzing van licenties;
• Het verlenen van toegang tot natuurlijke hulpbronnen;
• De toewijzing van bijzondere of uitsluitende rechten;
• Het niet-innen van schulden die decentrale overheden moeten vorderen van de betreffende onderneming.
Een derving van inkomsten als gevolg van regulerende maatregelen vormt geen overdracht van staatsmiddelen wanneer dat een inherent aspect van de maatregel is. Zo vormt een afwijking van de bepalingen van het arbeidsrecht geen overdracht van staatsmiddelen, ook al kunnen hierdoor de sociale premies of de aan de Staat verschuldigde belastingen dalen. Evenmin houdt nationale wetgeving waarmee voor bepaalde goederen een minimumprijs wordt vastgesteld een overdracht van staatsmiddelen in.
Meer informatie leest u punt 51 t/m 53 van de Mededeling Staatssteun en paragraaf 2.4 van de Handreiking Staatssteun voor de overheid.