Het kan lastig zijn om vast te stellen of activiteiten op het gebied van sociale zekerheid, gezondheidszorg, onderwijs en onderzoek, cultuur en instandhouding van (natuur)erfgoed of infrastructuur als economische activiteit moeten worden aangemerkt. De Europese Commissie geeft hierover extra toelichting in paragraaf 2.3 t/m 2.6 en 7.2.1 van de Mededeling staatssteun.
Sociale zekerheid
Socialezekerheidsregelingen kunnen in sommige gevallen aangemerkt worden als economische activiteit. Dit hangt af van de wijze waarop deze zijn opgezet en gestructureerd. Bij regelingen die gebaseerd zijn op het solidariteitsbeginsel ontbreekt het economische karakter. Kenmerkend hiervoor is dat zij onder overheidstoezicht staan en dat de regeling berust op een systeem van verplichte aansluiting. Ook mist een dergelijke regeling ieder winstoogmerk. Socialezekerheidsregelingen die een economische activiteit omvatten hebben daarentegen een winstgevend karakter en worden gekenmerkt door het kapitalisatiebeginsel. Hiervan is sprake als de uitkeringen enkel afhangen van de betaalde premies en de financiële resultaten van de regeling.
Ziekenhuizen
Verder kunnen ziekenhuizen in een aantal gevallen ook niet aangemerkt worden als onderneming als de publieke ziekenhuizen bijna volledig gebaseerd zijn op het solidariteitsbeginsel. Die ziekenhuizen worden rechtstreeks gefinancierd uit sociale premies en andere staatsmiddelen en leveren bovendien hun diensten kosteloos aan de personen door een universele dekking. Er zijn ook ziekenhuizen en andere zorgaanbieders die hun diensten tegen betaling (door patiënten of de verzekering) aanbieden. In dit stelsel speelt er een zekere mate van concurrentie tussen ziekenhuizen wat betreft het aanbieden van zorgdiensten. In dit geval is het feit dat een zorgdienst verricht wordt door een publiek ziekenhuis niet voldoende om de activiteit als niet-economisch aan te merken. Doordat er in Nederland een zekere mate van concurrentie tussen zorgdiensten bestaat, is er voor die gevallen vaak ook sprake van het verrichten van economische taken. Zo kunnen ziekenhuizen bijvoorbeeld concurreren op behandelingen of ingrepen die voor de rekening van de patiënt zijn.
Onderwijs
Op het gebied van onderwijs kan openbaar onderwijs dat binnen het nationale onderwijsstelsel wordt gefinancierd door de Staat en onder staatstoezicht staat, als een niet-economische activiteit worden beschouwd. Van een niet-economische activiteit is ook sprake als leerlingen of hun ouders onderwijs- of inschrijvingsgelden moeten betalen als bijdrage in de werkingskosten van het stelsel. Dit soort financiële bijdragen dekt vaak slechts een fractie van de reële kosten van de dienst en kan dus niet worden beschouwd als een vergoeding voor de verrichte dienst. Daarentegen worden onderwijsdiensten die overwegend door ouders of leerlingen of uit commerciële inkomsten worden bekostigd, wel als economische activiteit beschouwd. Zo valt bijvoorbeeld hoger onderwijs dat volledig door studenten wordt bekostigd duidelijk in deze laatste categorie.
Cultuur
De sector cultuur en instandhouding van erfgoed bestaat onder meer uit musea, archieven, bibliotheken, kunstencentra en cultuurcentra of artistieke of culturele locaties, theaters, operahuizen, concerthallen, archeologische vindplaatsen, monumenten, historische locaties en gebouwen, traditionele gebruiken en ambachten, festivals en tentoonstellingen, maar ook culturele en artistieke educatie. Gezien hun bijzondere karakter kunnen bepaalde activiteiten op dit gebied op niet-commerciële wijze worden georganiseerd en dus niet-economisch van aard zijn. Overheidsfinanciering van die activiteiten vormt dan ook mogelijk geen staatssteun. Dit geldt met name voor activiteiten op het gebied van cultuur of instandhouding van erfgoed die kosteloos toegankelijk zijn voor het publiek, en een zuiver maatschappelijke en culturele doelstelling dienen die niet-economisch van aard is. Ook is een activiteit niet-economisch wanneer het publiek een financiële bijdrage moet leveren die slechts een klein deel van de reële kosten dekt, omdat die bijdrage niet kan worden beschouwd als een echte vergoeding voor de geleverde dienst. In gevallen waarin een entiteit culturele activiteiten of activiteiten op het gebied van instandhouding van erfgoed uitoefent, waarvan sommige niet-economisch zijn en andere wel, zal de overheidsfinanciering die zij ontvangt alleen in zoverre onder de staatssteunregels vallen als deze de kosten dekt die ten goede komen aan de economische activiteiten.