Indirecte voordelen moeten worden onderscheiden van ‘secundaire’ economische effecten. Secundaire economische effecten zijn het gevolg van bijna alle staatssteunmaatregelen. Overheidsfinanciering voor de aanleg van een openbare weg die voor iedereen toegankelijk is, wordt niet als indirecte staatssteun voor ondernemingen in de nabijheid van de weg beschouwd. Toch is het duidelijk dat de ondernemingen die zich toevallig in de nabijheid van die weg bevinden, er meer van profiteren dan andere. Met het oog hierop dienen de voorzienbare effecten van de steunmaatregelen vooraf altijd door de decentrale overheid te worden onderzocht. Van een indirect voordeel is dus alleen sprake als de maatregel zodanig is vormgegeven dat de secundaire effecten daarvan worden doorgeleid naar duidelijk te onderscheiden ondernemingen of groepen van ondernemingen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de directe steun afhankelijk is van de afname van goederen of diensten die uitsluitend door bepaalde ondernemingen (bijv. ondernemingen uit bepaalde gebieden) worden geproduceerd.